Page images
PDF
EPUB

eenkomst, die er bestaat tusschen het voorstellen van eene geheele wet en van eene enkele wetsbepaling."

En nu ten slotte de landen waar het recht van initiatief zoowel aan 't uitvoerend gezag als aan de Volksvertegenwoordiging toekomt. Bij de Grondw. waarin het EenKamerstelsel is gehuldigd, is dan de toestand een zeer eenvoudige; daar kunnen wetsvoorstellen zoowel van die Kamer als van de regeering uitgaan. Wij noemen') o. a.

[blocks in formation]

lets meer ingewikkeld word het echter, waar wij de Wetgevende macht in twee afdeelingen gesplitst vinden. In verreweg de meeste gevallen zijn dan naast de regeering beide afdeelingen gelijkelijk tot het doen van wetsvoorstellen gerechtigd, behalve, dat in sommige Staten begrootings- en belastingsvoorstellen en wetsvoorstellen omtrent het legercontingent steeds bij het Lagerhuis 't eerst in behandeling moeten komen.

1) Verg. F. R. DARESTE, Les Constitutions Modernes.

Voorbeelden hiervoor vinden wij o. a. in:

[blocks in formation]

De Grondwet van Noorwegen (4 Nov. 1814) kent het recht van initiatief slechts aan een der beide lichamen van de Storthing, het wetgevend lichaam, toe en wel aan de Lagthing; de Adelthing mist dit recht. (Art. 76).

De Constitutie van Mexico (12 Febr. 1857) eindelijk bepaalt in art. 65 (aldus in 1874 gewijzigd) dat het

recht van initiatief toekomt aan: 1o den president der Unie, 2o aan de afgevaardigden en senatoren van het Congres, 3o aan de wetgevende machten der verschillende staten.

HOOFDSTUK III.

De voorloopige overweging.

Toen de Tweede Kamer in 1842 een nieuw Reglement van Orde voorstelde, oordeelde zij het doelmatig daarbij in art. 111 te bepalen, dat dit Reglement uiterlijk na verloop van drie jaar aan eene herziening moest onderworpen worden en dientengevolge werd in het begin van 1846 door eene daartoe door den voorzitter benoemde Commissie bij de Kamer een Gewijzigd Reglement ingediend, dat den 30sten Maart van hetzelfde jaar werd aangenomen. Het is niet meer dan natuurlijk, dat de gebeurtenissen in 1844 van invloed waren op de voorgestelde veranderingen. De wijze immers, waarop de negenmannen van hun recht van initiatief hadden gebruik gemaakt, door hunne voorstellen tot grondwetsherziening in te dienen, had bij sommige leden der Kamer ontevredenheid opgewekt en men wilde algemeen

in het R. v. O. maatregelen opgenomen zien, die een diergelijk gebruik van het recht van wetsvoordracht voor het vervolg onmogelijk zouden maken.

Het oude R. v. O. bepaalde, dat de voorstellen der leden aan de afdeelingen zouden worden verzonden en aldaar onderzocht op gelijke wijze, als zulks bij de art. 68 tot 78 voor de ontwerpen van regeeringswege was bepaald. De gebeurtenissen nu hierboven aangestipt waren vooral aanleiding, dat dit art. aanmerkelijk werd gewijzigd en in het R. v. O. van '46 luidde als volgt: >>deze stukken", dat zijn de voorstellen der leden, »worden aan de afdeelingen verzonden, alwaar aanvankelijk wordt overwogen, of het voorstel al dan niet een voorwerp van nader onderzoek zal uitmaken. Van deze overweging wordt een algemeen verslag, uit naam der onderscheidene afdeelingen, door de commissie der hiertoe te benoemen rapporteurs opgemaakt en in eene openbare zitting uitgebracht. De Kamer bepaalt den dag der beraadslaging met inachtneming van het voorschrift van art. 94. Tot het nader onderzoek van het voorstel door de Kamer besloten zijnde, wordt hierbij gehandeld op gelijke wijze als zulks bij art. 70 tot en met art. 84 voor de ontwerpen van regeeringswege ingekomen is bepaald, met dien verstande echter, dat hetgeen in de art. 79 en 82 vastgesteld is, omtrent het overleg met

« PreviousContinue »