VERBETERINGEN.. Bl. 22. 1. 5. v. b. lees: 533. 30. 1. 11. 37. 1. 37. وو Marcianus (16 boek.) Juliani epitome latina novellarum Justiniani. Ad XX librorum manuscriptorum et principalium editionum fidem recognovit, prolegomenis adnotatione addendis quibus compendia epitomes a Boherio, Sennetoniis fratribus, Pesnoto edita tabulae synopticae capitulorum omissorum et translatorum continentur, instruxit G. Haenel. 1873. Leipzig. 4°. Bl. 41. In de editie van Gaius door Huschke, 1873, is van Studemunds ontdekkingen, voor zoover zij bekend zijn, gebruik gemaakt, hoofdzakelijk uit diens Mittheilungen antiquar. Inhalts a. d. Palimpsesten des Gaius. Leipzig 1869. Bl. 51. 1. 17. lees: † 375. Uitgegeven door Blume 1833 en in het corp. iur. antei. bonn., door Huschke in de Iurispr. antei. bl. 549-609. Bl. 53. 1. 11. v. o. lees: van het voorjustiniaansche. 57. 1. 16. v. b. De constitutiën zijn uit de drie codices genomen. Uitgave: Rhon, commentatio ad edictum Theodorici. 1816. Bl. 117. Na Constantinus worden pragmaticae sanctiones genoemd. Zeno heeft bepaald, pragmaticae sanctiones non ad singulorum preces super privatis negotiis proferri (1. 7. § 1. C. de divers. rescr. 1.23); dat zij echter niet bij uitsluiting aan vereenigingen gegeven werden, blijkt uit § 4 const. Summa (ter bevestiging van den Codex) Si quae vero pragmaticae sanctiones civitatibus forte, vel corporibus vel scholis, vel scriniis, vel officiis, vel alicui personae impertitae sint. „Zij werden ob causam publicam, na rijp overleg in breedvoerige vorm, bij voorkeur aan corporatien, gegeven." Zimmern § 42. J. H. Böhmer, de sanct. pragmat. indole et auctor. (Exerc. ad Dig. 1. bl. 398.) Bl 137. 1. 3. v. 0. lees: sterft na 364. 217. 1. 4. v. o. Studemund leest: lege censoria. 272. 1. 12. v. o. Dit blijkt ten duidelijkste uit 1. 24 S 2 D. de reb. auct. iud. (42.5.) „aliud est enim credere, aliud deponere" en 1. 4 D. de R. C. (12.1.). Bl. 349. 1. 1. v. b. lees: in iure. 394. 1. 1 v. 6. De lezing Plaetoria wordt bevestigd door de tabula Heracleensis, lin. 111. Quive lege 112. Plaetoria ob eamve rem, quod adversus eam legem fecit fecerit, condemnatus erit. INHOUD. § 5. Het Justiniaansche en na-Justiniaansche regt in het By. § 6. Het Justiniaansche regt in het Westen. § 7. Van de handschriften en uitgaven § 8. Van de verschillende wijzen waarop uit het corpus juris Jus commune en jus singulare, vervangend en aanvullend, Bladz. |