Page images
PDF
EPUB

men, men weet niet van wien en wanneer; misschien is in 468 deze verzameling der Novellae Theodosianae et Posttheodosianae gesloten. Een uittreksel uit deze is, behalve van die van Anthemius, in de lex Romana Visigothorum opgenomen 1).

§ 2.

DE WETGEVING VAN JUSTINIANUS.

Justinianus liet uit deze drie Codices en uit d latere constitutien een Codex maken; het bevel hiertoe gaf hij in de constitutio: Haec quae necessario van den 13 Feb. 528. Aan Joannes, Leontius, Phocas, Basilides, Thomas, Tribonianus, Constantinus, Theophilus, Dioscorus en Praesentinus, werd de arbeid opgedragen, uit deze bouwstoffen, in chronologische volgorde, die constitutien, die van nut konden zijn, op te nemen, met weglating van het verouderde en overtollige, zelfs met verandering der bewoordingen.

Bij de constitutio Summa reipublicae (v. 6 April 529) werd het (waarschijnlijk in 12 boeken verdeelde) werk dezer nieuwe Decemviri bevestigd, en bepaald, dat de Justinianeus codex van den 21. April af zou gelden; beide constitutien vinden wij als voorreden van den codex. Hierop volgen de quinquaginta decisiones, constitutien, bij welke Justinianus allengs controversen der regtsgeleerden besliste en ook misschien verouderd

1) Het ottobonische handschrift, later in het Vaticaan, is vollediger dan dat van het Breviarium; supplementen uit dit handschrift hebben Zirardinus, Faventiae 1766, 8°. en Amadutius, Romae 1767, folio, uitgegeven.

regt afschafte. Zij hebben de inscriptio (adres) Joanni of Juliano P. P. en de subscriptio (dagteekening) Lampadio et Oreste Coss. 1) 530; en het eerste en tweede jaar na hun consulaat 531 en 532.

1) „Alciatus en anderen beweren, zegt Cuiacius in de inleiding tot de Paratila van den Codex, de 50 decisien emendeerden slechts het in de Digesten opgenomen ius vetus, en dat zij te herkennen zijn uit de inscriptio Lamp. et Oreste, het 1e en 2e jaar na hun consulaat, en uit Justiniano III of Justiniano IV et Paulino. cos. id equidem negare malim, et adfirmare contra: constitutionibus plerisque eum emendasse ius vetus quod erat certum, decisionibus certum fecisse quod erat controversum; de subscriptio Lampadio et Oreste komt echter bij decisien en constitutien evenzeer voor, en reeds onder het consulaat van Decius." De decisio echter, bij welke de detitia libertas afgeschaft wordt § 3 Instit. de libert. (1.5), schijnt tegen dit beperkte taalgebruik te pleiten; er is geen grond om aan te nemen, dat in § ult. Inst. de libert. juist eene constitutie bedoeld is, die bij de 50 decisien gevoegd was zoo als Schrader gist, maar veeleer is eene van de vijftig bedoeld. Even zoo 1. un. de nudo. i q. toll. (7.25.) antiquae subti litatis ludibria per hanc decisionem expellentes. Ook in Cordi nobis § 1 „Postea vero quum vetus ius considerandum recepimus, tam quinquaginta decisiones fecimus, quam alias ad commodum propositi operis pertinentes plurimas constitutiones promulgavimus, quibus maximus antiquarum legum articulus emendatus et coarctatus est, omneque ius antiquum, supervacua prolixitate liberum atque enucleatum, in nostris Institutionibus et Digestis reddimus" wordt geen gewag gemaakt van het beslissen van controversen; de plaats geeft alleen te kennen, dat na de quinquaginta decisiones nog andere constitutien met hetzelfde doel gemaakt zijn. Stellig was het bij vele bepalingen van het oude regt twijfelachtig of zij nog golden of door het gebruik waren opgeheven; dus bevat de constitutio, die het oude regt ophefte, tevens eene decisie over de onzekerheid van het bestaan dier bepaling. Vgl. Hugo

[ocr errors]
[ocr errors]

Zijn plan schijnt geweest te zijn, dat zij als rigtsnoer bij de bewerking van der schriften der regtsgeleerden dienen zouden. Biener, Geschichte der Novellen bl. 5, meent dat zij hiermede niet in zamenhang staan, daar bij de voorreden der Digesten van deze decisiones geen gewag gemaakt wordt; maar het blijkt ten duidelijkste uit § 1 der constitutio Cordi nobis: >later echter, daar wij het ius vetus in behandeling hebben genomen, hebben wij zoowel de quinquaginta decisiones, als nog eene menigte andere constitutien, ten dienste van het voorgenomen, werk strekkende, gepubliceerd, door welke de oude wetten geemendeerd en ingekort zijn." Zoo wordt ook in § ult. Inst. de libert. I. 5. van deze decisiones, per quas antiqui iuris altercationes placavimus gesproken. Dat zij in eene bijzondere verzameling gebragt waren, blijkt uit de Turiner Glosse op § 2 I. de her. ab intest. (3. 1.) »...sicut libro L. constitutionum invenies;" § 16 I. de obl. quae ex delicto (4. 1.) »sed nostra providentia etiam hoc in nostris decisionibus emendavit" en de aangehaalde § de libertinis geven ook eenigzins te kennen, dat zij eene bijzondere collectie vormden; het blijkt echter niet dat deze als zoodanige afgekondigd is.

[ocr errors]

In de constitutio Deo auctore (15 Dec. 530) gelast Justinian. den quaestor Tribonianus met eene door dezen gekozene en van den keizer goedgekeurde commissie,

R. G. 1084,,fünfzig Entscheidungen oder auch nur überhaupt Verordnungen." Overigens mag men hier niet aan de controversen der Sabiniani en Proculiani denken, de eenige van de bij Merille opgetelde vijftig, die de Sabiniani noemt, is 1. 3 de post. hered. (6.29), over het geluid geven door pasgeborene kinderen, Hugo, Civ. Mag. V. 120.

uit de schriften der regtsgeleerden een werk zamen te stellen, het geheele nog geldige regt bevattende. De geschriften van 39 regtsgeleerden zijn gebruikt, t. w. slechts van die antiqui prudentes, quibus auctoritatem conscribendarum interpretandarumque legum sacratissimi principes praebuerunt, niet echter van hen >quorum scripturae nullis auctoribus receptae nec usitatae sunt." Const. Deo auct. § 4, er zouden geene herhalingen en geene tegenstrijdigheden in zijn. Dit geheele regt zouden zij in vijftig boeken et certos titulos digerere, zoowel in navolging van de orde van den Codex als het edictum perpetuum van Julianus. Zij waren niet aan de constitutie van Valentin. III van 426 noch aan de bepaling van Constantinus gebonden, zij konden dus van de notae van Paulus en Ulpianus op Papinianus (en van die van Marcianus, op welke het verbod ter eere van Papinianus uitgebreid was) gebruik maken, en van schrijvers, die bij Modestinus niet aangehaald zijn. Er 2000 boeken, en drie millioen oTiyo, waarschijnlijk regels of lijnen, die gereduceerd zijn op 50 boeken en op 150,000 regels dus op een 1/2 wanneer wij de lijnen in aanmerking nemen, op 1/40 wanneer wij op het getal boeken letten; de lijnen in de gebruikte werken waren met afkortingen geschreven, die bij de afschriften van het nieuwe regtswerk niet mogten gebruikt worden. Er is dus minder dan een twintigste van de juristische literatuur overgebleven.

waren

Het werk heet Digesta, van het verdeelen en systematisch ordenen, Pandecta av en déroua, alles in zich bevatten 1), en codex iuris enucleati (het gezui

1) Const. Tanta § 1. Pandectarum, quia omnes disputatio

verde regt, t. w. van het heidendom) 2). Het werd den 16. Dec. 533 bij de constitutie Tanta (1. 2. C. de veteri iure enucl., ook in het grieksch 4édwxev onder de prooemia Digestorum) ad Senatum et omnes po. pulos afgekondigd, om van den 30. Dec. 553 af kracht Ivan wet te hebben.

De oudste regtsgeleerden, die er in aangehaald worden, zijn Quintus Mucius Scaevola (34 bl.), en Aelius Gallus (16), die vóór Augustus leefden, de laatsten zijn Hermogenianus (10 bl.), Julius Aquila (%) Aurelius Arcadius Charisius (22). Hommel heeft eene Palingenesia uitgegeven, in welke de fragmenten uit iederen schrijver bij elkander gebragt zijn 3); het geheel bevat zoo wat 1800 bladz., hiervan komen er 599 op Ulpianus (met de tituli), 300 op Paulus (met de sententiae), 100 op Papinian., 69 op Julianus en nog 21 met naauwkeurige aanhalingen bij latere schrijvers; Scaevola 78, Pomponius 72, Gaius (met de bewerking der Visigothen) 70, Modestin. 41, Marcianus 36, Africanus 26, Marcellus 25, Jovolenus 23, Celsus 20, Tryphonin. 20, Callistrat. 18, Labeo 12, Venuleius Saturnin. 11, Macer 10, Neratius 10, Alfenus 9, Maecianus 8, Proculus 6, Florentinus 4, Terentius Clemens 4, Valens 3, Menander 3, Papirius Justus 2, Licinius Rufinus 12, Tertullianus 1, Mauricianus 1, Claudius Saturninus, Furius Anthianus 2, Tarruntenus 2,

nes et decisiones in se habent legitimas et quod undique col. lectum hoc in sinus suos receperunt.

2) Joa Wijbo, dissertatio de Triboniano ab emblematibus Wissenbachii liberato Ultraject. 1728.

3) Palingenesia librorum iuris veterum. Lips. 1767, volgens de lijst van Labitte (1557) in de Jurisprudentia restituta van Abraham Wieling. Amsterd. 1727. 8.

« PreviousContinue »