Page images
PDF
EPUB

STELLINGEN.

I.

Jure Romano nunquam fuit singularis successio in obligationes. (Diss. p. 37.).

II.

Verba postrema 1. 55 D. de procurat. (3.3): qui enim » suo nomine utiles actiones habet, rite eas intendit" non sunt ULPIANI. (Diss. p. 27.).

III.

Jure JUSTINIANEO cessionario competit actio utilis, nulla habita ratione causae cessionis. (Diss. p. 35.).

IV.

Actio utilis cessionario tributa, non nititur fictione mandati, sed ei datur » quasi creditori," (Diss. p. 41.).

V.

Verba 1. 3. Cod. de Novat. (8. 42) » vel aliquid ex debito accipiat, vel debitori tuo denunciaverit" sunt interpolata. (Diss. p. 140.).

VI.

Denunciatio cessionis debitori facta eo inservit, ut debitor certior fiat de cessione nominis. (Diss. p. 149.).

VII.

Noch de natuur, noch de inhoud der obligatio verhindert hare overdragt. (Pr. p. 44.).

VIII.

Volgens het Fransche en het Nederlandsche regt wordt de obligatio zelve, niet alleen het regt tot hare uitoefening door den cessionaris verkregen. (Pr. p. 58.).

225

IX.

De subrogatie van Art. 1437 No. 1 B. W. is eene cessie. (Pr. p. 69.).

X.

Alleen die regten op onderhoud en lijfrenten, welke onder bezwarenden titel worden verkregen of ook die lijfrenten, welke om niet zijn verleend, (mits niet het beding zij gemaakt, dat zij aan geene inbeslagneming onderworpen zullen zijn), kunnen op anderen worden overgedragen (Pr. p. 109).

XI.

De regtsvordering tot verkrijging der erfenis kan niet worden overgedragen. (Pr. p. 111.).

XII.

De keuze, welke de schuldeischer eener alternatieve verbindtenis heeft bedongen, kan hij op den cessionaris overdragen en volgens het Romeinsche en volgens het hedendaagsche regt. (Pr. p. 112.).

XIII.

Ten onregte noemt onze Wetgever de overschrijving

226

der akte van eigendoms-overdragt of van vestiging van een zakelijk regt in de openbare registers: levering. (Pr. p. 130.).

XIV.

De beteekening van Art. 668 § 2 B. W. is eene bloote kennisgeving aan den schuldenaar der volbragte overdragt. (Pr. p. 136.).

XV.

Indien ééne inschuld achtereenvolgens aan twee personen en aan ieder voor het geheel is overgedragen, zoo is de eerste cessionaris de regthebbende op de vordering, al mogt de tweede cessionaris ook het eerst beteekend hebben. (Pr. p. 185.).

XVI.

Heeft de tweede cessionaris. die het eerst beteekende, reeds betaling van den schuldenaar ontvangen, alvorens de beteekening van den eersten cessionaris is gevolgd, zoo kan de eerste cessionaris het betaalde van den tweeden cessionaris terugvorderen. (Pr. p. 201.).

XVII.

De tweede cessionaris, die het van den schuldenaar

ontvangen bedrag der inschuld aan den eersten cessionaris moest teruggeven, heeft verhaal tegen den cedens, indien hij de inschuld onder bezwarenden titel heeft verkregen. (Pr. p. 207.)

XVIII.

Errat ULPIANUS in 1. 18 D. de reb. cred. (12. 1) quum statuit nummos accipientis non fieri."

XIX.

Pactum a conjugibus initum, ne vir repeteret impensas necessarias, nullum esse opinor.

XX.

Qui patitur alterum gratis in aedibus suis habitare non donat.

XXI.

L. 71 § 2 D. de Fidejuss. et Mand. nulla indige emendatione.

XXII.

De doorhaling eener hypothecaire inschrijving in de openbare Registers, met toestemming van onbe

« PreviousContinue »