Page images
PDF
EPUB

wetsbepaling, gemaakt in het algemeen belang en gegrond op het door onzen Wetgever aangenomen beginsel van publiciteit ten aanzien van den eigendom van onroerende goederen en zakelijke regten. Onze wetgever beschouwde dezen maatregel van zoo groot belang, dat hij aan elke handeling, waardoor de eigendom van onroerende goederen en zakelijke regten 1) wordt overgedragen, of waardoor een zakelijk regt wordt gevestigd (b. v. een erfpachtsregt), alle werking ontzegt, zoolang deze overschrijving niet heeft plaats gehad. Wij zouden de overschrijving kunnen noemen eene beteekening der regtshandeling door partijen aan het publiek gedaan. Met levering echter heeft zij niets gemeen.

Wij zouden dus op deze wijze redeneren: bij overdragt van een zakelijk regt, b. v. van een erfpacht, heeft de levering plaats door het opmaken en onderteekenen der akte van overdragt. Om de overdragt tegenover den schuldenaar (hier den eigenaar van het onroerend goed) te doen werken, moet zij hem worden beteekend.

Daar echter bij eigendom van onroerende goederen en zakelijke regten openbaarheid wordt gevorderd, moet verder de overdragt worden beteekend aan het publiek. Deze beteekening geschiedt door middel van eene inschrijving

1) Eigenlijk bevat deze uitdrukking een pléonasme, daar de zakelijke regten tot de onroerende goederen behooren en dus in deze uitdrukking begrepen zijn. Daar echter in het dagelijksch leven meermalen onderscheid wordt gemaakt tusschen onroerende goederen (in den zin van ligchamelijk onroerend goed) en zakelijke regten, zoo hebben ook wij ons hier aan het spraakgebruik gehouden, en vragen den gestrengen criticus nederig om verschooning voor deze onnaauwkeurigheid.

der akte van overdragt in de openbare, hiertoe bestemde registers.

"

"

Mogt welligt iemand vragen, hoe komt men hier aan het woord levering, dan meen ik te moeten antwoorden met den geleerden schrijver in de Themis 1): Men had in " het Romeinsch regt geleerd, dat eigendom niet door toezegging alleen overging, maar dat deze moest ver" gezeld of gevolgd worden van een uiterlijk feit. Dat uiterlijk feit was dáár, het brengen van de zaak in de magt en de heerschappij des verkrijgers, in één woord "de levering. Ergo, zoo redeneerde men, is elke daad, " die den eigendom, ten gevolge van een' titel doet over"gaan, levering. En zoo kwam men er gereedelijk toe, " om de overschrijving in de openbare registers, die elk " gezond menschenbrein in moet zien, met het Rom. " tradere niets gemeens te hebben, met den naam van "levering te bestempelen."

"

1) Dl. VII der 1ste Verz. No. 4. p. 497. Over de verpligting tot levering van den verkooper van onroerende goederen etc.

DERDE AFDEELING.

Werking der cessie of overdragt van onligcha-
melijke zaken.

EERSTE HOOFDSTUK.

OVER DEN AARD EN DEN VORM DER BETE EKENING.

Wij hebben reeds gezien, dat door cessie het regt zelf wordt overgedragen. Eene andere vraag moet nu worden behandeld; zij is deze: wanneer is het regt van den cedens op den cessionaris overgegaan? Ja, gaarne zeggen wij met onzen Wetgever ), wanneer is de cessionaris eigenaar van het regt geworden? Reeds nu willen wij het antwoord hierop geven en zeggen, dat zoodra de akte van overdragt is opgemaakt en onderteekend, het regt is overgegaan. De cessionaris werd hierdoor eige

1) Art. 1504 B. W.

naar. Hij alleen is de regthebbende persoon: de cedens heeft alle bevoegdheid verloren, om over het gecedeerde regt te beschikken.

Men geloove echter niet, dat deze meening als eene algemeen erkende waarheid door alle Regtsgeleerden wordt gedeeld. Zeer velen toch brengen de cessie zelve in verband met de denunciatio of beteekening. Zij beweren, dat ook deze een factor is der overdragt zelve, dat eerst na beteekening der cessie aan den schuldenaar, de cessionaris het regt onherroepelijk verkregen, de cedens alle beschikking hierover verloren heeft.

Het voornaamste gedeelte van dit Hoofdstuk zal aan deze vraag gewijd zijn. Wij zullen trachten aan te toonen, dat deze laatste meening op een verkeerd begrip der cessie berust; dat cessie en beteekening twee handelingen zijn, welke volkomen zelfstandig naast elkander moeten worden gedacht.

De beteekening dient alleen om de reeds volbragte overdragt van het regt in hare materiële gevolgen te verzekeren, door te zorgen, dat de betaling aan den regthebbenden persoon geschiedt en te voorkomen, dat de cedens door bedrog of arglist het gevolg der cessie verijdele.

§ 1. Welk is nu het karakter der beteekening of denunciatio? Zij is niets anders dan eene bloote kennisgeving der cessie aan den schuldenaar gedaan, opdat deze wete, dat een ander persoon in de plaats van zijnen vorigen schuldeischer is getreden en hij dus aan den cessionaris het verschuldigde moet betalen.

Dit beginsel, gehuldigd door het Romeinsche regt, vinden wij ook in de Fransche en Nederlandsche Wetgeving terug. Zeer verschillend. werd het echter toegepast.

Terwijl onze Wetgever den aard der beteekening volkomen heeft erkend, ontbreekt in dit opzigt veel aan de bepalingen van den Code Civil. Deze het beginsel zelf erkennende, verlamde tevens zijne werking. Laten wij

nu eerst beproeven aan te toonen, dat ook het Romeinsche regt het door ons verdedigd begrip der denunciatio volkomen heeft gehuldigd.

§ 2. Zooals wij vroeger reeds zagen, had het verleenen der actio utilis aan den cessionaris een' grooten invloed op zijnen tot dusverre steeds afhankelijken regtstoestand.

Kon de overdragt per stipulationem slechts plaats hebben, indien de schuldenaar zijne medewerking wilde verleenen, kon de bedoelde vermogensverandering, indien een mandatum ad agendum werd verleend, elk oogenblik worden verijdeld, indien de mandans (cedens) het mandaat herriep, of wel ééne der handelende partijen stierf, vóórdat de litis-contestatio had plaats gevonden, de actio utilis maakte aan al deze bezwaren een einde en het vermeerderde handelsverkeer in vorderingen mogelijk.

Zoodra toch partijen waren overeengekomen omtrent de overdragt der inschuld 1), of (hetgeen in den beginne wel het geval zal zijn geweest) zoodra het chirographum, de cautio was overgegeven, had de cessionaris niets meer te

1) d. i. zoodra de cedens had verklaard, afstand te doen van de uitoefening van zijn regt ten voordeele van den cessionaris.

« PreviousContinue »