VAN Taal en Geschied-kunde. MET EENE BIJDRAGE OVER DEN FRIESCHEN KRONIJK VAN OCKE VAN SCHARL en anderen. DOOR M. DAAM FOCKEMA, LID van Wetenschappelijke Genootschappen. LEEUWARDEN, Bij J. W. BROUWER, 1836. » Hæc (literarum et philosophia) studia adolescentiam acuunt, senectutem oblectant, secundas res ornant, adversis perfugium ac solatium præbent, delectant domi, non impediunt foris, pernoctant nobiscum, peregrinantur, rusticantur." CICERO, pro Archia. Toen ik voor twee jaren het Staats-tooneel verliet met het doel, om mij van alle openbare betrekkingen en bemoeijingen te onthouden ; was het mijn voornemen niet, om bedrijveloos mijnen tijd te slijten, dewijl ledigheid met de zedelijke pligten van den redelijken mensch strijdt, en met zelfverveling straft. Hoewel dan mijne jaren merkelijk klimmen, was mijne bestemming de denkvermogens in stille afzondering te oefenen, en mij met onderwerpen bezig te houden, welke, zoo min mogelijk, in verband staan met de tegenwoordige omstandigheden van mijn Vaderland. oornemen, om Ik herinnerde mij een vroeger voornemen de aanteekeningen, welke ik had opgemaakt, toen ik Raadsheer in het Hof van Friesland was, en de criminele sententie-boeken, die sedert 1515 aanwezig waren, las, met de daar bij gevoegde aanmerkingen en overzigten te overwegen, om alzoo den afwisselenden loop van misdaden en straf |