Page images
PDF
EPUB

broeders, die in Jerusalem waren geweest, bleven vrijgesteld van alle betalingen en bijdragen. De anderen hadden niet alleen een jaarlijksch offer te brengen, voornamelijk ten behoeve van den maaltijd, maar waren zelfs verplicht na hun dood het gilde met drie oude gouden Frankrijksche schilden te bedenken. Daarmede was men verzekerd, dat alle gildebroeders aan de uitvaart deelnamen, den doode grafwaarts droegen en ieder voor den afgestorvene zeven zielmissen deed lezen. Wie te kort schoot in deze en dergelijke verplichtingen, moest grootere of kleinere boeten betalen ten bate van de algemeene kas.

Op deze grondslagen komt in Haarlem tegen het einde der 15de eeuw de Ridderlijke Broederschap van den Heiligen Lande tot stand, die misschien voortgesproten was uit een reeds in het begin dier eeuw vermeld gilde van het Heilig Kruis en het Graf des Heeren. Dit had al spoedig zoodanige beteekenis verkregen, dat in 1433 aan de godvruchtige bezoekers van een aan dit gilde toekomende heiligdom, eene aflaat verleend wordt.

Slechts ter wille der volledigheid is melding gemaakt van de bij testament in 1484 begeerde stichting eener Jerusalems kapel, waarover echter de tijd in die mate zijn sluier heeft doen nederdalen, dat het niet wel mogelijk is o goede gronden iets van het bestaan dier kapel te zeggen. Genoegzaam blijkt daaruit evenwel, dat omstreeks dien tijd in Haarlem een kring van pelgrims naar het Heilige Land, zoo niet zich reeds vereenigd had, dan toch op het punt stond zich tot eene afzonderlijke broederschap te vormen. Met het jaar 1506 houdt alle onzekerheid op en verschijnen de goede mannen van Jerusalem" voor ons oog, nu aaneengesloten tot eene erkende broederschap. en optrekkende ter viering van hun feest op Palmdag. Bij wijlen klein van middelen in den aanvang, staan zij hoog in aanzien bij hunne medepoorters en bij het stads

bestuur, en ontvangen de edelsten en aanzienlijksten uit de burgerij aan hunnen disch. De Stedelijke Regeering schenkt jaarlijks bij het feestgetij den wijn in de kroesen dier jubileerende grafridders en opent zelfs de openbare kas, wanneer nu en dan de beurs der broederschap eene onbekrompen feestviering niet gedoogt.

Als de Haarlemsche Jerusalemsvaarders in 1525 vernemen, dat de Utrechtsche Broederschap van den Heiligen Lande zich door Joan Van Scorel heeft doen afbeelden, zetten zij, door een nu nog ons verblijdenden naijver gedrongen, aanstonds dien vermaarden schilder-bedevaartganger aan den arbeid en begeeren en bekomen een tafereel, grooter zelfs dan die in het Sticht, waarop hun processie op Palmzondag voorgesteld wordt.

Behalve vele bijzonderheden omtrent het afgebeelde twaalftal bedevaartgangers, dat terugwijst naar het getal der Apostelen en tot welk cijfer men zich, naar het schijnt, blijft beperken, geeft Scorels schilderij nog eene ceel der doode broeders, waarin men namen leest uit elken maatschappelijken rang en stand. Die memorie-lijst van tot hunne vaderen vergaderde pelgrims toont aan, dat de Jerusalems-Broederschap in 1528-1530 te Haarlem reeds krachtig wortel geschoten heeft. Er kan aangetoond worden, dat zij, zoolang de regeeringsvorm ter zestiende eeuwe in stad en lande overheerschend Katholiek is, in hoog aanzien blijft, de kern der poorterij omvat, de besten tot zich trekt. In 1566 telt zij ook zusters" onder hare leden, niets verrassend voor hen die weten dat ook menigmaal vrouwen, zelfs kinderen in pelgrimage naar het Heilige Land zich begeven.

In het jaar 1578 komt te Haarlem de verandering in de Religie. Met de eene hand grijpt zij naar de bezittingen van kerken, kloosters en geestelijke gilden, met de andere zet zij onverbiddelijk en ontijdig, een kwalijk

sluitend finis" midden in de geschiedenis van alle gestichten en broederschappen van den ouden godsdienst.

Eenklaps treden de vrome mannen en vrouwen, welke de ziel dier vereenigingen waren, naar den achtergrond. Ook zij wier processien wij jarenlang hebben gadegeslagen. De breede schaduw der tijden daalt neder over hen en over hunne daden. De namen der oude vreedzame poorters worden vergeten, nieuwe helden trekken het oog, vermaardheden van gisteren komen aan het woord.

In die mate worden ook de Jerusalemsbroeders vergeten, dat het schier is alsof ze nimmer van zich hebben doen hooren, nooit hebben bestaan. Te midden dier wenteling van tijden, deze omkeering van denkbeelden en meeningen, blijft echter toch nog eene vage herinnering aan bedevaarten in voorbijgegane eeuwen zweven, al is het slechts in den naam van een huis op het Klein Heiligland (nu N° 53), dat de Twee Pelgrims" heette. Maar de veronderstelling is niet al te gewaagd, dat menigeen in Haarlem tegen het einde der zestiende eeuw, (1599) zal hebben moeten raden naar de bediedenis van het uithangbord der brouwerij van Mathijs Aelbertsz. Ban, waarop voor ieder te lezen stond:

Inde Jerusalemse Veer".

[blocks in formation]

(Inv. v/h Archief der Stad Haarlem Ie Afd. No 1073.)

I. ROME.

Anno (. Mcccc.) xxxix.

Des manendages na sunte anthonysdach presentibus all tgemene gerecht ende voil vander vroetscap. Alsoe coman claes janssoen sijnre misdaden ende broke op gratie anden ghemenen gerecht gebleven is, Soe ist dat hem gerecht overseit dat hij den schout tots heren behuef geven sal sulk boeten als hij omme sijnre misdaden wille verbroect heeft, ende der kerken sal hij geven xvjm steens nae inhout skoerss, ende dit sal hij verborgen off dair weder voir inden stoc gaen sitten. Ende als hij dit gedaen heeft, te weten als hijt verborcht heeft, soe sal hij terstont vter stede van hairlem trecken ende een bedevaert doen tot Romen ende dair sal hij off wt trecken te mid vasten naestcomende, ende hij sal goet betoech brengen den gerechte, dat hij die bedevaert gedaen heeft, ende dan soe en sal (hij) nochtant inder stede niet comen, ten sij biden ghemenen gerechte; ende off hij

hier en boven anders dede dat waer op sijn rechter hant te verboeren.

Anno м° cccc° ende XL.

Des sonnendages opten iijden dach in aprille.

Alsoe den gerechte bij gebrocht is, ende oic inder wairheit alsoe bevonden hebben naden tuych dien sij dair off ghehoirt hebben, dat pieter odinck ende gerijt ghise vrouwensoen ghecomen sijn tot dirc mairtijnszoen huse, ende sijn aldair vechtende gheworden op pieter mathijszoen, ende hebben voil overdaet ghedaen den luden, die dair saten inden huse ende dronken, dair sij vten huse gheset ende gedronghen Des soe sijn sij te huus ghegaen, ende hebben voir hem ghenomen, pieken ende ander wapene ende hebben malcanderen gheloeft ende toe gheseit, soe wien sij eersten vonden dien souden sij mit pieken doir lopen, ende hier op soe sijn sij heymelic gaen staen onder enen waghen ende sijn dair wt ghelopen ende hebben enen man mit enen pieck doir sijn cleder ghesteken, meynende dat sij hem doirt lijf ghelopen souden hebben, Ende voirt soe hebben sij ander lude ghevreest van hoiren lijve ende hebben oic ter selver tijt een kint der neder ghelopen ende in die goote ghetreden, ende voil ander onbestuer ende quaetheit ghedaen ende om deser groter overdaet willen soe ist dat se (t) gherecht bij goet dunken der vroetscap ende richeit vander stede op huden bannet, bider sonne wter stede wt der balyuscap van kenemerlant ende van Rijnlant, soe men dat doen mach nae inhout der han vesten, te wesen ende te bliven op hoir lijf, ende dair niet weder in te comen, sij en hebben elcx van (hem) een bedevairt ghedaen tot grote Romen ende dair betoech off te brenghen ende sij hebben elcx van hem . v. roden mueren op vol ghemaect ander stede vesten ter plaetsen dair men hem dat wisen sal,

« PreviousContinue »